Hockey Session (Under 12s): Mandekking oefenen

Mandekking oefenen

Accent van de oefening is mandekking.

- Start-situatie is 3 aanvallers en 3 verdedigers die in de cirkel starten.

- Aanvallers proberen te scoren.

- Verdedigers werken de bal de cirkel uit, richting de zijlijn.

- Aanvallers A en B starten vanaf de 23m lijn.

- A en B moeten binnen 5 seconden de bal in de cirkel krijgen.

- Y en Z starten zodra A en B de aanval starten.

- Snel de volgende aanval spelen

Accenten mandekking (basis van mandekking, 'achter' de man):

-De verdediger staat tussen de aanvaller en de goal. De afstand tussen aanvaller en verdediger is ongeveer een sticklengte.

-De voetenstand van de verdediger is open; de voeten wijzen naar de aanvaller toe, waardoor de verdediger zowel de aanvaller als de bal kan zien.

-Op het moment van de pass mag de verdediger kiezen; hij stapt voor de aanvaller om de bal te onderscheppen (interceptie) of hij blijft in dezelfde positie ten opzichte van de aanvaller, waardoor de aanvaller na aannemen van de bal altijd de verdediger op zijn weg naar de goal vindt.

-De verdediger zet het centrum dicht, dus de snelste weg naar de goal.

Accenten mandekking (mandekking bij intentie tot interceptie):

-Om te voorkomen dat een aanvaller een pass te makkelijk kan aannemen, is het handig om meer druk op de pass te zetten. Dit doe je door op de interceptie te spelen. Nadeel is dat het risico iets hoger is dat de aanvaller met een goede loopactie en met open aannemen de verdediger direct passeert. Voordeel is dat de aanvaller, om toch aanspeelbaar te zijn, vaak naar de bal toeloopt, waardoor hij wegloopt van de goal. Dit is tijdverlies voor de aanvaller en dus voordelig voor de verdediger.

-Bij het spelen op interceptie sta je als verdediger niet meer achter je directe tegenstander, maar sta je ernaast (aan de binnenkant verdedigen)

-Bij het vrijlopen van de aanvaller blijf je steeds meelopen, waarbij je altijd aan de binnenkant dekt (je bent dan dichter bij je eigen goal dan de aanvaller) en waarbij je positie open is (je ziet altijd zowel aanvaller als bal).

-Op het moment van de pass probeer je deze te onderscheppen door voor de aanvaller te stappen. Let op; als de pass niet onderschept kan worden omdat deze te scherp wordt ingespeeld, dan is het verstandiger om niet voor je man te kruipen, maar achter de man te gaan staan. De aanvaller moet dan altijd nog voorbij je om te kunnen scoren.